Moet het altijd verheffend zijn of is een amusante avond zo nu en dan niet ook goed genoeg? Met die vraag keerde ik huiswaarts nadat ik in het Keulse Palladium The War On Drugs had gezien. Geen reden tot ontevredenheid, zeker niet, maar was het bijzonder, bevatte de show verassingen? Neen. Het was oké. Alsof je in een prachtige zaal met perfect geluid naar een cd had geluisterd. Goed gespeeld en bij tijd en wijle langdradig. Saai, maar niets mis mee, zoiets voelde ik na afloop. Het was een aardige avond in Keulen zonder gebeier en gedonder.
Niets mis mee is dan ook ook meteen de kortste samenvatting van het optreden van de zevenkoppige band uit Philadeplhia rondom gitarist/zanger Adam Granduciel. Ze kwamen, speelden en zeiden het in Keulen altijd goed naar hun zin te hebben. Geen reden te twijfelen aan de beleefdheden van de zanger die namens de band sprak.
Vanaf Lost In The Dream (2014) is The War On Drugs op mijn netvlies. Aanvankelijk omdat de sound bij mij de jaren tachtig-Springsteen in herinnering riep. Het palet had iets weemoedigs met onverstaanbare mompelteksten die ingebed waren in een typisch sloom barok geluid. Geen uithalen, geen malle fratsen, maar een aangename uitgesponnen eentonigheid die me vreemd genoeg beviel. Liedjes die ik geestloos kon ondergaan. Muziek ook die ogenschijnlijk niets van me wilde, me geen politieke ideologie aanpraat te of me attent maakte op de opwarming van de aarde. En mochten die teksten onverwacht wel heilsboodschappen voor de planeet bevatten, dan verstond ik er geen biet van. De toch al beperkte zangstem van Granduciel werd verzwolgen door het overdadige geluid van de instrumentatie. En ook de twee andere albums: A Deeper Understanding ( 2017) en I Don’t Live Here Anymore ( 2021) laten een dergelijke klank horen. Mooie muziek voor op de radio of voor in de auto op lange ritten in een ondergaande zon.
Ik leerde de band kennen door mijn interesse in Kurt Vile, die The War On Drugs met Granduciel was begonnen. Hun debuut Wagonwheel Blues werd door Oor een verslavend album genoemd met een Hauch van Nick Drake en Neil Young. De doorbraak kwam, nadat Vile was vertrokken om als soloartiest verder te gaan, met Lost in The Dream. Vile vind ik tot op de dag van vandaag interessanter dan de zilvervloot die hij heeft laten varen, maar dit terzijde.
In Keulen speelden The War On Drugs een dwarsdoorsnee van hun repertoire. Zeventien nummers – als je tenminste het keyboard-intermezzo na een vijftal liedjes waarin Granduciel zich ontdoet van zijn geruit vissershemd niet meetelt. Bij het onvermijdelijke Red Eyes zo halverwege het optreden gaan de smartphones in de lucht. Voor ons danst een kalende midveertiger uit de maat met een hand in zijn broekzak. Zo’n soort muziek is het wel, waarbij je je als danser niet het schompes werkt en je altijd nog een glas kunt vasthouden zonder dat er iets uitklotst. Soundscapes maakt de band. Ongevaarlijke muziek die weinigen als storend zullen typeren, maar waarbij ook zelden iemand uit z’n bol gaat. Dankzij de lichtshow wordt het oog ook iets geboden. Allemaal niet spectaculair, maar effectief. Prima, ook zo’n woord dat bij de avond past.
Hoewel Adam Granduciel beslist geen podiumdier is en ook niet behept is met een stem die buiten mistroostigheid nog veel andere noten op zijn zang heeft, is hij wel de blikvanger van het collectief. De rest is aanwezig en maakt muziek. Op spontaniteit, laat staan een sprankje spontaniteit viel The War On Drugs niet te betrappen.
Het was niet slecht wat de band liet horen. Het was oké en dat is soms – als de zaal mooi is, het publiek welwillend en het bier lekker – goed genoeg. Zelfs als de band saai is kan dat de avond niet verpesten.
Dit artikel is gepubliceerd op Heaven magazine. foto: Han Ernest