
Ze was anders, ze bevreemdde me en nam me mee naar een onbekende wereld die ze in elk liedje theatraal tot leven wist te wekken. Zat ik in een film, droomde ik, of was het een vurige wensgedachte om die enigmatische zangeres overal naartoe te volgen? Een Comic Trip, dat was het.
Voordat ze me bij haar thuis uitnodigt voor een gesprek ga ik nog even terug naar mijn eerste kennismaking met het fenomeen Sylvie Kreusch (33). Plaats van handeling: Muziekgieterij, Maastricht, kleine zaal. Haar reputatie als podiumpersoonlijkheid met catchy doch inhoudelijk sterke liedjes, die onherroepelijk Franse filmmuziek uit de jaren zeventig in herinnering brachten, was haar reeds vooruitgesneld. Haar mysterieuze, zwoele en licht aangezette dramatische aanwezigheid op de albums van haar ex-geliefde Maarten Devoldere van Warhaus droeg bij aan de nieuwsgierigheid. Hun persoonlijke en artistieke band was – en is nog steeds, getuige de jongste Warhaus-plaat Karaoke Moon waarop Kreusch in het nummer No Surprise ineens weer prominent opduikt – intens en complex. Een vonkenregen van creativiteit.
Spektakel
Haar album Montbray (2021) ontving lovende kritieken en werd niet zelden betiteld als een imponerend debuut met mystieke, meeslepende songs over een break-up, woede en liefde. Opgewekte tristesse. Fraaie elektronische pop met nachtclubvibe. Het vrolijk klinkende Walk Walk is net als Let It All Burn en Shangri-La een oorwurm van allure. Ook in Europa bleef Kreusch niet onopgemerkt, mede omdat ze aan haar video’s, artwork en flamboyante podiumpresentatie veel aandacht besteedt. Het beeld is belangrijk. Mode doet ertoe. Visueel spektakel is gegarandeerd. Niet verwonderlijk dat ze zich op een bepaalde manier schatplichtig voelt aan stijlicoon David Bowie.
De zaal van de Muziekgieterij was destijds goed gevuld. Wat ik zag bracht me in verwarring – altijd een goed voorteken als het om muziek gaat. Was Kreusch eigenlijk wel een zangeres? Haar présence hield het midden tussen een dragqueen en een barok uitgedoste stripfiguur uit de jaren zestig. Vamp of camp? Femme fatale of optische illusie? Ongenaakbaar, dat in ieder geval. Feit was dat ik die avond in de kleine zaal een muzikale crush had voor Sylvie Kreusch.
Later zag ik haar op Pinkpop en in juni van dit jaar staat ze op Best Kept Secret. De zalen worden groter, haar muziek wint aan terrein, terwijl zij juist dicht bij zichzelf blijft in thematiek en klankwereld. Op haar jongste album Comic Trip neemt ze me wederom mee naar verre oorden en filmische soundscapes. Haar werk is doordrenkt van een persoonlijke signatuur die zowel kwetsbaar als krachtig is. De nummers balanceren tussen euforie en melancholie, tussen escapisme en introspectie.
Samengesteld
In een lommerrijke laan nabij Gent heeft Sylvie Kreusch nog maar onlangs samen met haar lief, acteur Flor van Severen, en hun twee vriendelijke asbakkenrashonden een fraaie jaren zestig bungalow betrokken. “We moeten er nog achter komen of deze plek voor ons werkt. Ons eerdere appartement was gesitueerd op een van de bovenste etages van een complex aan de rand van de stad. Mooi uitzicht, dat wel. Maar niet praktisch met twee honden. Ik had er al een en Flor nam zijn hond ook mee. Een samengesteld gezin dus”, zegt ze lachend vanuit de keuken.
In niets lijkt ze deze late ochtend in januari op de extravagant ogende en drag-associaties oproepende podiumpersoonlijkheid. Als ze de koffie neerzet neemt ze met opgetrokken benen plaats aan de eettafel in de woonkamer in haar blauwe jeans en een gezellig slobberende hoodie. Verlegen is ze, maar tegelijk spontaan en vriendelijk. Achter haar een platenspeler met twee platen die herkenbaar rechtop staan: een verzamelaar van France Gall en Serge Gainsbourgs Histoire de Melody Nelson. “Muzikaal beschouw ik de Frans-Europese cultuurinvloed meer als mijn huis dan de Amerikaanse. Alhoewel? Er zijn ook westernelementen op mijn album. En de Amerikaanse Lana Del Rey is voor mij toch wel een inspirerend voorbeeld. Ze roept met haar muziek werelden op die mij fascineren. Bovendien schrijft ze goede teksten en maakt ze beklijvende melodieën waaruit een heerlijk soort melancholie klinkt.”
Haar lief maakt aanstalten om met de honden te gaan wandelen. Het duurt even voordat ‘haar’ hond meewil. Aarzelend gaat ‘Kratje’ naar de open voordeur. Vertederd lachend zegt ze: “He is mama’s boy.”
Op Comic Trip draag je vergeleken met het debuut Montbray geen masker. Het is autobiografischer, althans in mijn beleving. Ben je het daarmee eens?
“Nou Montbray was ook volledig uit het eigen leven gegrepen. Geen enkel nummer heb ik zomaar verzonnen. Ik kan dat ook niet. Ergens hoop ik rust te vinden, maar aan de andere kant moet ik ook weer dingen meemaken om aan materiaal te komen. Hopelijk lukt het me ooit een lied te schrijven dat niet echt gebeurd is. Maar tot nu toe gaat er altijd iets persoonlijks in zitten.”
Dan heb je een rijk leven.
“Dat hebben we allemaal. Iedereen maakt shit mee, behalve op social media. Daar doet iedereen alsof dat niet zo is. Niemand ontsnapt aan ellende. Het leven is fucking hard, maar ook supermooi.”
Is het schrijven van liedjes voor jou een onderzoek naar hoe jij over de dingen denkt? Of is het een weergave van wat je meegemaakt hebt?
“Voor mij is het een combinatie. Het mooie van schrijven is dat je op voorhand niet weet wat de opbrengst is. Pas achteraf valt alles samen. Als het album af is, zie ik de samenhang. De verhalen over de liedjes ontstaan pas als ik er interviews over geef. Tijdens een gesprek kom ik tot een dieper inzicht. Het schrijfproces zelf is eenzaam. Dan voer je hoogstens een intern gesprek. Pas als je er concreet met een ander over praat komt het inzicht.”
Hoe jaag jij de ideeën voor teksten aan? Wandelend met de honden wellicht?
“Ik ben te chaotisch voor een concrete werkwijze. Ik heb geen boekje bij me om ideeën op te schrijven. Zo ga ik niet door het leven. De liedjes ontstaan in het onderbewuste. Dat wat belangrijk is komt uiteindelijk bovendrijven. Meestal begint het met een melodie en zinnen die nog weinig betekenis hebben, maar wel een bepaald gevoel beschrijven. Op Comic Trip heb ik vooral veel samengewerkt met producer/gitarist en alleskunner Jasper Segers. Dat was mooi. Ik reageerde meteen op de instrumenten die hij bespeelde. Zo vloeide taal en muziek als het ware samen.”
Montbray was een meer solistisch project. Ik werkte toen veel met Ableton (muzieksoftware, LD). Ik speel wel piano, maar ik weet niet wat ik doe. Ik speel op gevoel.
Is het erg onrustig in jouw hoofd?
“Ja, ik ben altijd met iets bezig. Werk soms op meerdere laptops tegelijk. Ook lees ik wel vijf boeken tegelijk. Ik ben snel verveeld. Ik heb bewondering voor mensen die zich op één ding kunnen focussen. Volgens mij is die concentratie een vorm van intelligentie.
Mijn pianiste Nina Kortekaas zegt dat ze elke dag wel vijf uur speelt. Ik heb daar bewondering voor. Maar ja, aan de andere kant, ik zit soms ook vijf uur op mijn gsm. Dat is uiteraard iets anders, maar een zekere mate van bezetenheid heb ik toch wel. Ik denk dat die bij mij voortkomt uit het feit dat ik geen andere optie heb. Een andere job zou ik niet kunnen.”
Werd die beperking qua beroepskeuze al op jonge leeftijd ontdekt?
“Ja, ik had veel concentratieproblemen. Ik faalde in alles. Mijn moeder zag dat gelukkig al snel. Ik vertoefde in een droomwereld. Wel sprak op een podium staan me aan. Ik voelde me al op jonge leeftijd meer een performer dan iemand die zelf iets creëert. Als kind heb ik heel veel tijd voor de spiegel opgetreden.”
Lachend: “Andere muzikanten hebben al die uren die ik voor de spiegel stond aan de muziekschool gespendeerd. Ook heb ik aan toneel en musical gedaan, en ik ging veel naar clubs waar ik niets anders deed dan de aandacht opeisen van de dj. Pas toen ik zo rond mijn zestiende in bandjes begon te spelen, kwam het inzicht dat ik daarin iets kon betekenen, dat ik zelfs frontzangeres kon zijn. Ik ben die bandleden dankbaar.”
Dankbaarheid is een ondergewaardeerd onderdeel van muziekcarrières. Succes heeft menigeen alleen aan zichzelf te danken, terwijl pech aan anderen te wijten is.
“Zo is het. Ik heb veel chance gehad. Heel veel. Het is bijzonder om de juiste mensen op het goede moment tegen te komen, mensen die in je geloven. Tot mijn vijfentwintigste heb ik vooral veel profijt gehad van anderen die me inspireerden en pushten. Later ben ik begonnen met hard te werken, toen wilde ik het zelf gaan waarmaken.”
Beschouw je muziek als een echte baan? Heb je ooit gehoord van musici die zeiden: It beats working for a living?
“Het is een supervreemde job. Veel vrijheid aan één kant en keihard werken aan de andere. Soms valt direct na die drukte alles stil. Dan krijg ik ineens te veel tijd om na te denken. In zo’n stille periode kan ik zenuwachtig worden, zeker als ik me bedenk hoeveel mensen er zijn met dezelfde dromen als ik. Er is zo ontiegelijk veel aanbod. Kijk maar op Spotify. Ergens heb ik het gevoel dat ik altijd moet blijven vechten voor mijn eigen plekje. Je moet leren omgaan met die onzekerheid. Ik geloof dat ik kan zeggen dat ik negentig procent van de tijd onzeker ben en tien procent on top of the world.”
In welke staat bevind je je nu?
“De plaat is nog niet zo lang uit en ik heb nog tijd genoeg me voor te bereiden op de komende tour. Er is nu geen druk dat ik met twaalf nieuwe nummers moet komen. Maar twee weken geleden ben ik weer begonnen met schrijven.
Ik realiseer me dat je voor een goed liedje chance nodig hebt om die mooie melodie te vinden en de tekst die erbij past. Tijdens het schrijven van Montbray kon ik mijn ellende van me afschrijven. Alle post-emoties na een gestrande liefdesrelatie. Je kunt de wraak naar het leven in liedjes een plek geven. In mijn geval betekent dat trouwens dat de liedjes van droevig naar hoopvol gaan. Hoopvol is altijd de uitkomst.”
Wanneer is een liedje geslaagd?
“Als het eerlijk is, dat vind ik het belangrijkst. Goede liedjes komen voort uit een buikgevoel. Ze zijn niet het gevolg van een bedachte constructie, maar ontstaan vanuit mijn buik. Ook het oproepen van iets visueels is voor mij essentieel. Maar uiteindelijk kunnen woorden eveneens een liedje maken of breken.”
Is een kwalitatief goed liedje voor jou een vorm van perfectie?
“In perfectie ben ik niet geïnteresseerd. Perfectie is saai. Ik probeer heel vaak juist in de buurt te blijven van de demo-opname. Demo’s zijn allesbehalve perfect, maar toch gebruik ik ze veelvuldig, puur en alleen omdat het eenmalige gevoel klopt.”
Maak je gebruik van AI?
“Ik gebruik het als een middel om snel informatie te vinden. Mijn hond heeft een bepaald soort kanker. Ongelooflijk wat je te weten komt over zijn ziekte en prognose. Op dat vlak vind ik AI betrouwbaarder dan Google. Ook gebruik ik het voor vertalingen. Op het gebied van de social media komt AI me ook van pas. Omgaan met social media gaat me doorgaans niet gemakkelijk af. Ik vind het vreemd om tegen een telefoon te praten. Artistiek kan ik echter niets met AI. Ik heb het één keer geprobeerd, maar de tekst die eruit kwam was bar slecht, die ontbeerde een ziel. Ik geloof dat echte muziek voortkomt uit handwerk, uit bezieling. Het publiek voelt meteen of het doorvoeld is. Muziek moet voor mij vooral buik hebben en niet per se brain.
Het mooie van een liedje schrijven is dat je iets tegenkomt wat je niet verwacht. Je zou het kunnen vergelijken met verliefdheid. Je komt iemand tegen waar je niet op gerekend hebt, maar die niettemin je leven verandert. Soms schrijf je een liedje in een korte tijd, maar je hebt wel al je levenservaring nodig om het te kunnen schrijven. Het leven voedt de liedjes.”
Gaat optreden je soepel af? Is dat niet veel enger dan praten tegen een smartphone?
“Ik ben nog wel eens zenuwachtig. Meestal tot één minuut voor de show. Als ik op het podium sta, valt de angst van me af. Dan wordt het pure vrijheid. Maar het idee dat ik moet gaan optreden… Toen mensen me een maand voor mijn show in de AB vroegen of ik excited was, kon ik me alleen maar ongemakkelijk voelen.”
Schuw in het echte leven en extravagant op het podium.
“Je hoort dat wel vaker van artiesten. Ik vind het fijn om nu hier te wonen, praktisch onzichtbaar. Op het podium breek ik uit. Daar toon ik de kant van mezelf die ik in het echte leven minder
snel durf te tonen. Maar ik ben het wel. Ik speel mezelf in de vorm waarvan ik ergens zou willen dat ik in het echte leven ook zo zou kunnen zijn. En ook al maak je een verhaal over een ander personage, dan nog zit er altijd veel van jezelf in. Zelfs in een rol ben ik mezelf.”
Ik zou jouw muziek als feminien willen typeren. Ik weet niet of dit een term is waarmee je anno 2025 de vogel afschiet. Kun je me volgen?
“Zeker. Ik voel me aangetrokken tot het vrouwelijk perspectief in de muziek. Iemand als Patti Smith waardeer ik zeer. Ik heb geen moeite met die term in relatie tot mijn muziek. In een ideale wereld zou er geen mannelijk of vrouwelijk perspectief bestaan. Dan zou iedereen gelijk zijn. Zo is de wereld niet en zo ben ik niet opgevoed. Maar ik ben mede gevormd door mijn omgang met de gay-scene in Antwerpen. Jarenlang kwam ik veel in nachtclubs, ook als performer. Ik ben zelfs in darkrooms beland in de vroege uurtjes. Daar kwam ik veel creatieve mensen tegen en weinig mensen die hun weg in de maatschappij vinden. Niemand had geld en iedereen was lost. Je kon op die plekken een rol aannemen door je te verkleden. De outfits maakten we zelf. Alles draaide om de entree die je maakte. Die ervaringen neem ik mee in mijn leven én in mijn performance. Ik ging naar heel veel dragfeestjes. Die hele uitdossing is hierop geënt.”
Jouw publiek is kennelijk open-minded. Veel jonge mensen in de zaal?
“Nee, verrassend veel oudere mensen. Laat ik vooropstellen dat ik het fijn vind wanneer een zo divers mogelijk publiek naar mijn muziek luistert en naar de shows komt. In het zalencircuit is het publiek ouder, veel vijftigplus. Veel mannen ook. In het buitenland is het publiek weer wat jonger. Ik denk dat de hoogte van de ticketprijzen een barrière vormt voor veel jongere mensen.”
Ik hoorde laatst dat touren voor veel artiesten nauwelijks nog rendabel is.
“De betaling van bands is in z’n algemeenheid wel een ding. Zeker als je met meer musici op het podium staat is een tour bijna onbetaalbaar geworden. Vergeleken met een dj, die alleen op het podium staat, is een band erg duur. En dan moet ik ook nog zorgen voor een zotte show met licht. Dat verwachten mensen. Als ik op tour ga, pas ik de show aan zodat ik met minder bandleden kan spelen. Met touren maak je verlies, maar win je hopelijk een groter publiek. Het is een kwestie van investeren. Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik veel geboekt word, ook voor festivals. Maar dat is zeker niet voor elke band van toepassing. Muziek wordt beschouwd als iets wat gratis hoort te zijn. Kijk naar de streamingplatforms. Die zijn vrijwel gratis. Dat klopt niet.”
Jouw manier van zucht-zingen roept herinnering op aan Franse zangeressen als Sylvie Vartan, Jane Birkin en Carla Bruni.
“Ik ben opgegroeid met Franse muziek, daar hield mijn vader van. Maar mijn manier van zingen komt eigenlijk voort uit een gebrek aan zangtechniek. Ik ben geen zangeres in de klassieke betekenis van het woord. Eigenlijk net als die zangeressen, dat waren ook eerder actrices dan vocalisten. Voor mij is het belangrijker hoe ik mijn teksten breng dan dat het allemaal technisch perfect is. Als ik me al een label moest geven zou het ‘artiest’ zijn. Ik voer iets op. In feite zing ik heel weinig. Mijn stem opwarmen? Daar doe ik niet aan. Het creëren van een eigen wereld is voor mij veel belangrijker dan het zangeres zijn.”
Dit artikel is verschenen in Heaven Magazine #2 maart / april 2025