Wie opkomt met een kopje thee in de hand is ofwel een burgerlijke koffieleut of heeft lak aan conventies in de popmuziek. Een kop thee is niet waardevrij, zoveel is zeker. Nick Lowe betreedt in het Heerlense poppodium Nieuwe Nor met een dampende mok Pickwick het podium. Lulliger kan bijna niet. Met zijn markante grijze kuif, nette pantalon, modieuze blouse en onafscheidelijke hoornen bril lijkt hij een licht excentrieke reclame-ontwerper of een binnenhuisarchitect. Another day at the office, zo lijkt het. Alleen het boterhamdoosje ontbreekt. Every inch a gentleman en utterly British, ondanks zijn Amerikaans angehauchte muziekstijl.
De immer goedgeluimde Britse veteraan houdt de vaart er goed in. Zijn liedjes zijn betrekkelijk kort, waardoor hij al na een uur een behoorlijke hap uit zijn ruim veertig jaar omspannende repertoire heeft genomen. Lowe is wereldberoemd, vooral onder collega’s. Veel van zijn nummers zijn dan ook bekend geworden in de uitvoering van anderen, zoals I Knew The Bride door zijn oude kameraad Dave Edmunds, The Beast In Me dat zijn vroegere schoonvader Johnny Cash meesterlijk vertolkte op American Recordings, of de weemoedige protestsong (What’s So Funny ’Bout) Peace, Love And Understanding die in de versie van Curtis Stigers wereldwijd te horen was in de film The Bodyguard. Maar ook grootheden als Solomon Burke en Diana Ross namen werk van hem op. “Thanks to Diana I got the new bathroom”, stelt hij in Heerlen schalks.
Begonnen in de semi-legendarische pubrockgroep Brinsley Schwarz maakte Nick Lowe pas naam in de tweede helft van de jaren zeventig. Daarnaast was hij actief als producer voor onder anderen Elvis Costello, Graham Parker, John Hiatt, de Pretenders en, niet in de laatste plaats, The Damned met wie hij het eerste Britse punkalbum aller tijden opnam. Zeker de laatste twee decennia is Lowe’s muzikale koers steeds meer verschoven van pop in de richting van het singer-songwritergenre. Hij betoont schatplichtigheid aan Amerikaanse country en soul, maar verloochent zijn Britse afkomst niet in een skiffle-achtig soort ritmiek. Zijn fluweelzachte tenorstem leent zich goed voor de aanstekelijke liedjes die stuk voor stuk lijken te zijn weggelopen uit het The Great American Songbook. Mettertijd heeft hij het ene na het andere instrument afgeschaft. Met minder doet hij meer.
De liefde en het voortdurende onbegrip tussen man en vrouw staan centraal in vaak hilarische liedjes. Ook aan zijn eigen tekortkomingen gaat Lowe niet voorbij. Af en toe zijn het amusante borreltafelwijsheden die hij debiteert. Over hoe hij een nietsvermoedende vrouw het hof zal maken bijvoorbeeld. Of hij claimt te weten dat alle mannen leugenaars zijn. De geniale regel All men are liars, their words ain’t worth more than worn out tires zou zo uit de kroeg kunnen druipen. Een ladies man, met de waarheid voor het juiste moment in pacht. Een gladde verleider zonder spierballenvertoon, maar met gevatheid en charmante tact. Een eerlijke leugenaar, subliem geouwehoer.
Nick Lowe grijnst als hij aan het eind van het veel gecoverde I Live On A Battlefield op de achtergrond een tablet glazen hoort vallen. Een betere introductie voor I Love The Sound Of Breaking Glass, één van zijn weinige toptien-hits, was ondenkbaar. Maar Lowe laat zich niet van de wijs brengen. Ook die andere grote hit Half A Boy And Half A Man blijft achterwege. Geen pop of rock, maar luisterliedjes met een vleugje country, rockabilly en soul dient hij op. En daar smaakt een hete kop thee prima bij. Het drinken en de dorst naar de roes laat hij nuchter aan anderen over.
Nick Lowe live: 10 maart in Vredenburg Leeuwenberg, Utrecht; 12 maart in Roepaen, Ottersum; 13 maart in Grote Kerk, Enschede; 15 maart in De Oosterpoort, Groningen; 16 maart in Paradiso, Amsterdam; 17 maart in Leidse Schouwburg, Leiden; 20 maart in Odeon, Zwolle; 21 maart in Philharmonie, Haarlem; 22 maart in Muziekgebouw, Eindhoven.