Schoonheid zoek ik nooit in kunst. Alles wat ik in de kunst vind, heb ik zeker niet gezocht. Kunst overkomt me, overrompelt me. Het dient zich aan als een feest van dubbelzinnigheden. What you see is zeer zelden what you get. Goede kunst ontstijgt haar materiaal. Het gaat met me op de loop. Tijd en ruimte worden overstegen. De ene keer bouwt de kunst een monument voor het moment, het andere ogenblik manifesteert zij zich in haar volle universele tijdloosheid. Misschien zijn het juist deze pathetische noties die me zo aantrekken in het werk van Lucio Fontana. In dat oeuvre celebreert hij de meerduidigheid. De verminking, het litteken, kortom, het imperfecte wordt tot kunst verheven.
Werken van de Argentijns-Italiaanse kunstenaar Lucio Fontana (1899-1968) zijn altijd rijkelijk vertegenwoordigd op TEFAF. Ik kan er nooit aan voorbijgaan. Kort door de bocht: hij is de man van de sneden (tagli) en gaten (bucchi) in het linnen. Over zijn geconcentreerde wijze van werken, waarbij hij vaak een uur roerloos voor het doek stond en dan ineens in één geconcentreerde uithaal zijn mes er doorheen liet glijden, is veel geschreven. Fontana, zoveel is zeker, geldt als een inspiratiebron voor veel internationale kunstenaars, waaronder de Nederlandse Nul-beweging en de Duitse Zero-groep. Je kunt enorme kunst-filosofische bomen opzetten over zijn oeuvre. En je kunt evenveel uren praten over de bekoorlijkheid van zijn werk. Wat de één ziet als onvolmaakt, misvormd, gemaltraiteerd of zelfs als een daad van vandalisme, kan voor de ander doorgaan als hoge kunstvorm. Ik ben snobistisch genoeg om me tot die laatste categorie te rekenen. Ik vind het subliem.
Kijkend naar zijn sneden voel ik me soms een voyeur. Het geeft me een ongemakkelijk gevoel. Alsof ik me schaamteloos vergaap aan een vrouwelijk onderlichaam of heimelijk kijk naar iemand met een litteken op zijn aangezicht. Een blauw oog roept bij mij onherroepelijk vragen op over de toedracht. Om over een snee op het gelaat maar helemaal te zwijgen. Dat ongemakkelijke gluren gecombineerd met het zoeken naar een verklaring prikkelt mijn fantasie. Kunst als daad. Ook fascineert me bij Fontana het gegeven dat hij het doek penetreert. Hierdoor wordt de verborgen achterkant van het werk, maar ook die van de ruimte waar het zich bevindt zichtbaar. Fontana toont me de waarheid die achter het zichtbare schuilgaat. Elke wond spreekt de waarheid.
Zo’n ranke, fijne, koele snede is aan mij dus wel besteed. En hoewel ik niet specifiek zoek naar schoonheid vind ik deze toch vaak bij Luciano Fontana, zij het niet op zijn doorgesneden of gestoken linnen, maar ver daarbuiten in mijn hoofd.