Vanuit de donkere ruimte keek ze me aan. Koningin Maatkare Hatsjepsoet. ‘De Eerste onder de Edele Vrouwen.’ Na Nefertiti en Cleopatra wellicht de bekendste vrouw uit de Egyptische geschiedenis. Een duister beeld dat toch licht geeft. Het riep me naar binnen bij de Sycomore Gallery uit Genève. In een flits zag ik Elisabeth Taylor voor me in haar iconische rol als Cleopatra. Het zal het kapsel geweest zijn met zijn eenvoudige elegantie dat me aan deze film deed denken. Ook dook ineens het nummer Walk Like An Egyptian van The Bangles in mijn hoofd op. Opmerkelijk hoe diep de ‘oppervlakkige’ popcultuur in me zit.
De stenen Hatsjepsoet wordt in mij tot leven gewekt. Een slordige 1500 jaar voor onze jaartelling heeft iemand in Egypte deze koningin van Opper- en Neder-Egypte uit een steen gekapt. Of zij het zelf ooit gezien heeft, weet ik niet, al lijkt het me onwaarschijnlijk. Maar ik weet wel dat de ogen van eeuwen op die afbeelding rusten. Dat geeft mij gemoedsrust. Het troost me dat het beeld er ook nog is als ik er niet meer ben. Kunst zal er altijd zijn. Het is met onze ontstaansgrond verbonden. Oog in oog staand met Hatsjepsoet werd me dit duidelijk. Met een vreugdesprongetje verliet ik het schemerdonker van de stand – het licht tegemoet.