Interviews • Magazine • Muziek

Joan as police woman – pijn en optimisme

Met haar twaalfde album Lemons, Limes and Orchids heeft ze een van haar beste afgeleverd. Een culminatie van alles wat ze tot nu toe heeft gemaakt. Joan Wasser, alias Joan As Police Woman (54), trekt met name in Europa aandacht. “I sort of gave up on the USA.”

Foto’s: Hugo Thomassen

“Ik heb de VS een beetje opgegeven.” Die uitspraak in ons vraaggesprek resoneert nog lang na. Ook tijdens haar optreden afgelopen oktober in de Brusselse Botanique liet ze zich zo uit. Daags na de Amerikaanse presidentsverkiezingen – wanneer ik dit schrijf – galmt de omineuze zin, weliswaar uit z’n context gehaald, nog altijd na. Is de keuze voor een president, net als de voorkeur voor bepaalde muziek, films, boeken, eten en wat dies meer zij, voor een groot deel niet ook gewoon een kwestie van smaak? Of is het meer? Is het misschien een moreel oordeel? Defaitisme wellicht?

Joan Wasser is er de persoon niet naar om in de piepzak te zitten. Ze is juist een geboren optimist, iemand die gelooft dat je geen tijd moet vermorsen aan wanhoop en moedeloosheid. Geeft ze haar vaderland sort of op, omdat ze in Europa al sinds haar eerste album Real Life (2007) vaste voet aan de grond heeft? “Europa is voor mij heel belangrijk. Dat waardeer ik. En inderdaad, ik ben een optimist. Een pessimist geeft op en dat is werkelijk het laatste wat de wereld nodig heeft. Dus hold on.” Niet voor niets sluit ze de prachtige avond in Brussel af met Tribute To Holding On, een nummer van haar jongste album.

Kaliber

Als de New Yorkse Joan Wasser al een Police Woman is, dan een die veel door de vingers ziet en zich sowieso weinig gelegen laat liggen aan wetmatigheden over genres. In haar muziek passeren soul, blues, funk, rock en meer in eclectische nummers die tot leven komen in het schemergebied tussen genres. Een onsamenhangende hutspot wordt het echter nooit, je hoort dat het uit dezelfde klankrijke bron komt. Thematisch cirkelt ze rond verlies, pijn, vasthoudendheid en liefde. Er valt veel te ontdekken in haar discografie. Het swingt evenzo als dat het troost en voedt. Verstild, maar soms levendig, con brio. Haar muziek heeft het in zich om bij iedere draaibeurt aan zeggingskracht te winnen door telkens meer betekenislagen en onderliggende patronen in de arrangementen prijs te geven.

Hits heeft ze nooit gehad, maar wel aansprekende albums, waaronder het eerdergenoemde Real Life, met onder andere publiekslieveling Eternal Flame, het meer introspectieve To Survive (2008), Cover (2009), The Deep Field (2011), met het enigszins hitgevoelige Chemmie, The Classic (2014), Damned Devotion (2018) en het sterk ritmische The Solution Is Restless (2021), waarop ze samenwerkte met de legendarische afrobeatdrummer Tony Allen. Ze musiceerde vaker met artiesten van kaliber, zoals Lou Reed, Anohni, Rufus Wainwright en Meshell Ndegeocello.

In Brussel wachten we op het afgesproken tijdstip op de gang van de orangerie van de Kruidtuin, ofwel Botanique. Ze heeft vertraging, zo wordt ons medegedeeld. De tourbus heeft een lekke band. Op de vloer prijken stickers met veelal illustere namen die hier door de jaren heen optraden. Ook die van Jeff Buckley, de betreurde singer-songwriter die wereldfaam verwierf met z’n debuutalbum Grace uit 1994, met daarop de zinderende versie van Leonard Cohens Hallelujah. Buckley verdronk in 1997 onder nooit helemaal opgehelderde omstandigheden in Memphis in een zijtak van de Mississippi. Hij en Joan Wasser hadden een relatie, ze beschouwde hem als haar soulmate. Tijd genoeg voor dit soort mijmeringen.

Dan horen we opeens het geluid van naderende rolkoffers. “I’m so sorry”, klinkt het buiten adem welgemeend. Ze was alvast met een Über onze kant opgekomen. “I hope the band and the gear will be here in time.” We lopen naar haar kleedkamer. Eerst nog even koffie. “Echt inspirerend vind ik deze ruimte niet voor een gesprek. Wat vind jij?”, zegt ze als we de twee grote koffers naar binnen trekken. We strijken neer op de gang waar we eerder wachtten en waar de fotoshoot na het gesprek zal plaatsvinden. Hoewel ze zichtbaar gespannen is en de onvermijdelijke tour fatigue zeker op dit soort momenten van malheur extra de kop opsteekt, is ze de vriendelijkheid zelve. Als tijdens het gesprek de rest van het gezelschap met de instrumenten arriveert kan ze haar spontaniteit niet beteugelen. “Great to see you guys. I’m so glad.”

Door de jaren heen heb je met niet de minste artiesten samengewerkt. Dat betekent dat je toch altijd ook wel concessies doet. Op Lemons, Limes And Orchids heb je je eigen team samengesteld. Ben je op dit album wellicht minder een democraat geweest dan normaal?

“Ik bloei op in samenwerkingen. Op dit album heb ik inderdaad gewerkt met mensen die ik bewonder, van wie ik wist dat ze mijn liedjes verder kunnen brengen. In zijn algemeenheid ben ik altijd geïnteresseerd in wat andere musici inbrengen. Als ik iedereen zou vertellen wat ze moeten doen, dan is het resultaat alleen maar wat ik van binnen hoor. Het is juist zo boeiend om te beleven wat andere musici met een liedje doen. Pas dan kun je verrast worden. Musici hebben unieke ervaringen. Die wil ik vangen. Werken met anderen beschouw ik als mijn comfortzone. Ik maak me nooit zorgen dat het mis gaat en ben vooral opgewonden tijdens het proces.”

Je neemt dus geen kant-en-klare ideeën mee de studio in, maar laat het allemaal ter plekke gebeuren.

“Nee, dat ook weer niet. Ik maak demo’s, meestal op toetsen. In de regel heb ik ook al wat ideeën uitgewerkt met de drumprogrammering. In feite zijn de liedjes klaar, maar in de studio worden ze als het ware aangekleed. Dan gaan we er collectief mee aan de slag en voelen we wat de liedjes nodig hebben. Het is altijd fascinerend om te ervaren waar zo’n liedje uiteindelijk naartoe gaat. Ik stuur soms lichtjes bij, maar ben altijd verrast over het resultaat. Samen brengen we het liedje verder.”

Jouw muziek kenmerkt zich door een zekere ambiguïteit. Neem Full-Time Heist op het nieuwe album. Daarin speel je feitelijk een spel tussen letterlijke en figuurlijke betekenissen. Staat de bankoverval voor misdrijf of voor de waarheid? Gaat het over iemands ware gezicht of om een maskerade? En ook muzikaal speelt die tweeledigheid een rol, denk ik. Hardere liedjes over zachte onderwerpen en omgekeerd. Kun je leven met deze huis-tuin-en-keukenanalyse?

Lachend: “Dank. Ik denk dat je gelijk hebt. Ik laat de interpretatie graag open voor de luisteraar. Als ik een song moet uitleggen wordt het godsgruwelijk saai. Mijn muziek is zeker ambigu.”

Geldt dat eigenlijk niet voor alle goede kunst, dat ze gekenmerkt wordt door een zekere dubbelzinnigheid?

“Ja, daar geloof ik in. Kunst die eenduidig is, is in de regel niet spannend. Anderen opleggen wat ze moeten vinden van een liedje is niet mijn methode. Als een nummer eenmaal uit mijn handen is, kan iedereen ervan maken wat hij wil. Dan is het niet meer aan mij. Ik weet enkel wat ik erin heb gelegd op dat moment in mijn leven. In mijn optiek dient kunst te gaan over mij en de wereld om me heen. Particulier én algemeen. Het staat iedereen vrij er zijn eigen verhaal van te maken. Die vrijheid is juist zo bijzonder.”

Heeft de wereld er iets aan?

“Daar geloof ik heilig in. Kunst maakt de wereld beter. We hebben muziek nodig, we kunnen niet zonder.”

De Duitse kunstenaar Joseph Beuys, gevraagd of hij van mening was of kunst de wereld kon veranderen, antwoordde: ‘Nur die Kunst kann die Welt ändern’.

“Oh my God. Dank dat je me dit zegt. Zo waar! Ik heb ooit nog gewerkt als kunstinstallateur en ook een werk van Beuys geïnstalleerd. Ik vind zijn oeuvre geweldig. Zo rijk aan symboliek. We kunnen niet zonder goede muziek en kunst die ons hart grijpen en ons met elkaar en de wereld verbinden.”

Schrijf je voortdurend liedjes of werk je alleen met het oog op een album?

“Schrijven gaat bij mij constant door. Ik werk nooit met een concept voor ogen en schrijf wat in me opkomt. Voor mij is schrijven een process of finding out. Ongelooflijk dat het zo werkt, maar pas als ik schrijf, weet ik wat ik echt voel. Vaak schrijf ik ook naar mezelf. Dat is eerder therapeutisch, zou je kunnen zeggen. Feit is dat het schrijfproces me inzichten schenkt. Ik ben een observator en die noteert wat ik zie. Maar lezen maakt ook een belangrijk deel uit van mijn bestaan. Ik heb veel vrienden die schrijven. Ik lees graag poëzie en ik houd de krant bij. Soms blijft iets plakken.”

Foto's: Hugo Thomassen

Toch las ik ergens (op jouw site) dat jouw nieuwe album opgevat mag worden als een nocturne over liefde en verlies. Dus toch een concept, een overkoepelend idee?

“Ik denk dat veel muziek op de keper beschouwd hierover gaat. Het is ook zo dat mensen graag een thema hebben om zich min of meer aan vast te houden, zeker mensen die over een album willen schrijven. Het was John Schaefer van het radioprogramma Soundtrack van WNYC die stelde dat op dit album de pijn weet wat ze te doen staat. Dat is een grote waarheid. Dat is wel een soort van centraal thema.”

Is zo’n uitgebreide tour eigenlijk wel goed voor de creativiteit, voor de inspiratie? En dan gaat ook nog de bus kapot. Levert zo’n gebeurtenis misschien nog iets op?

Lachend: “Je weet het niet. Inspiratie komt en gaat. Zelfs als de bus panne heeft, laat zich een creatieve inval niet beteugelen. Je moet het vangen als het zich aandient. Het wacht niet op je. Inspiratie valt niet te sturen. Je moet er dus wel zijn om het te vangen, als het op jouw schouder tikt. Inspiratie geeft je geen gelegenheid om eerst nog koffie te drinken. Ik ben dankbaar dat het nog steeds door me heen komt.”

We leven in bange tijden. Zie jij dat ook zo?

“Natuurlijk is er veel ellende, daar ben ik niet blind voor. Maar er zijn ook genoeg redenen om hoopvol te zijn. Daar wil ik me aan vast houden. En aan dankbaarheid. We hadden ook in Soedan geboren kunnen zijn. Iedereen die opgroeit in een liefdevol gezin, net als ik, mag van geluk spreken. Geluk wordt vaak onderschat. Ik ben dankbaar voor mijn opvoeding, dat ik kon reizen en andere mensen leerde kennen. Die ontmoetingen hebben me gevormd. Als je die ervaringen niet hebt, zou je kunnen denken dat de wereld enkel om jou draait.”

Je bent uit 1970. Beschouw je dat als een goed jaar voor jouw muzikale vorming?

“Ja, dat kun je wel zeggen. Ik ben nog opgegroeid in het analoge tijdperk. Elke ochtend luisterde ik naar AM-radio. We hadden opgroeiend veel goede muziek. Ik houd nog steeds veel van de muziek uit de jaren zeventig en tachtig. Dat was een gouden era. Neem een album als Thriller van Michael Jackson, dat is toch zo’n beetje de beste popmuziek die ooit werd gemaakt. Mooi vind ik het dat ik veel ontwikkelingen heb meegemaakt qua geluidsdragers. Van vinyl tot cassettes naar cd’s tot streaming. Er gebeurde veel.”

Van een echte fan die jou onlangs in Berlijn zag spelen, heb ik vernomen dat deze tour de beste is tot nu toe. Daar zul je het hartgrondig mee eens zijn?

Lachend: “Zeker. Deze tour is geweldig. Ik speel met twee topmusici (percussionist Jeremy Gustin en gitarist Will Graefe) die de muziek naar een nog hoger niveau tillen. Het is elke avond een genot om met die mensen te mogen samenwerken. Het voelt geweldig. Ook mooi is het dat de mensen in de zaal zo stil zijn. Ze komen niet om te drinken of met hun vrienden te kletsen, maar om te luisteren. Musici en zaal zijn samen gevangen in de magie van de show. Dit geeft me energie, ondanks het drukke schema.”

Dit artikel is gepubliceerd in Heaven magazine januari / februari 2025.

Meer artikelen