De Canadees/Amerikaanse gitarist/songschrijver en lid van de invloedrijke formatie The Band Robbie Robertson vond zichzelf een verhalenverteller. Het mythische Amerika, het land van de indianen en het diepe Zuiden fascineerde hem. Met zijn gitaar zette hij werelden neer die zich niet lieten begrenzen. Niet als rocker in de begeleidingsband van Bob Dylan in de jaren zestig, noch als soloartiest en componist van soundtracks voor films van Martin Scorsese. Robertson werd tachtig jaar. Hij overleed in Los Angeles.
Robbie Robertson bewoog zich tussen verschillende invloedssferen. Gitaar leerde hij spelen in het reservaat waar hij de familie van zijn moeder Rosemarie Dolly Chrysler bezocht, die afstamde van de Cayuga en Mohawk. Pas toen zijn moeder scheidde van de agressieve James Patrick Robertson kwam hij te weten dat zijn biologische vader outlaw Alexander David Klegerman was, een joodse gokker die bij een misdrijf om het leven kwam. Die interraciale en interculturele achtergrond heeft Robertson altijd gefascineerd, zo vertelde hij in interviews.
Vanaf zijn dertiende was zijn lot als muzikant bezegeld, toen hij in de coverband Little Caesar speelde en een paar jaar later gitarist werd in The Hawks, de begeleidingsband van rockabilly artiest Ronnie Hawkins. Het was in die band dat hij zijn latere bloedbroeders, drummer Levon Helm, bassist Rick Danko, saxofonist/keyboardspeler Garth Hudson en multi-instrumentalist Richard Manuel leerde kennen. Samen werden ze The Band. Op het oudste bandlid Garth Hudson (86) na, is van het gezelschap inmiddels iedereen overleden.
De invloed van ‘de band zonder naam’ – The Band – kan moeilijk worden overschat. Hun muziek stond aan de wieg van wat men americana is gaan noemen, een intrigerende mengelmoes van country, folk, blues en rock. In 1965 tourden ze als begeleiders van de net op elektrische gitaar overgestapte Bob Dylan over de hele wereld. Ze werden overal uitgejouwd door het folkpubliek. Na die tournee vestigden ze zich in Woodstock, New York, waar ook Dylan woonde, en noemden zich The Band. The rest is history.
Ze namen in hun beruchte Pink House de bekende Basement Tape Sessions op met Bob Dylan en vernoemden debuutalbum naar het pand: Music From Big Pink (1968) met een door Dylan geschilderde cover. Ze werden bekend met nummers als The Weight, The Night They Drove Old Dixie Down en Up On Cripple Creek (allemaal geschreven door Robertson), maar volgens Levon Helm veelal gebaseerd op verhalen die hij Robertson had verteld. Helm vond zich als auteur tekortgedaan. Het werd een alsmaar groter twistpunt tussen de twee totdat ze volledig met elkaar braken.
The Band was van grote invloed op Eric Clapton – die nog een poging deed lid te worden van de groep –, Led Zeppelin, Elvis Costello en Wilco, om slechts enkelen te noemen. Joe Henry vertelde ooit dat hij muziek is gaan door de albums van de band, waarbij hij het eponieme The Band (1969) overigens hoger aansloeg dan het debuut. Op het tribute album Endless Highway uit 2007 prijken namen als My Morning Jacket, Gomez en Guster. In 1976 eindigde The Band (in de originele line-up) met een all star optreden en een filmregistratie door Martin Scorsese met The Last Waltz.
Elf jaar na dat befaamde slotakkoord kwam Robbie Robertson op de proppen met zijn titelloze door Daniel Lanois geproduceerde album waarop de hitsingle Somewhere Down The Crazy River stond. Het was vooral film die hem als cinefiel bovenmatig interesseerde. Als acteur speelde hij een van de hoofdrollen en maakte (samen met componist Alex North) de soundtrack voor Carny. Door zijn vriend Martin Scorsese werd Robertson in 1980 gevraagd de soundtrack voor Raging Bull te maken. Daarna volgden soundtracks voor onder andere Casino, Gangs of New York, Shutter Island en The Wolf of Wall Street. Tot vlak voor zijn dood zou hij met Scorsese blijven samenwerken. Ook bracht hij diverse soloalbums uit en twee boeken. Hij ontving eretitels, een honorary doctorate van de York University in Toronto en werd samen met The Band opgenomen in de Rock & Roll Hall of Fame.
Robbie Robertson beweerde veel opgestoken te hebben van zijn samenwerking met Bob Dylan. Maar hij zei ook in een gesprek met Geert Henderickx dat Dylan destijds amper benul had van de compositorische structuur van rock –’n-roll, maar enkel een paar akkoorden wist aan te slaan op zijn akoestische gitaar en daar af en toe een deuntje op zijn mondharmonica bij blies. Zijn muziek had altijd in de schaduw van diens teksten gestaan. Dat veranderde door de samenwerking met The Band. En eerlijk is eerlijk, The Band spon garen bij de vrije verbeelding en associaties die de teksten van Dylan opriepen.
Robertson stopte met The Band omdat hij, naar eigen zeggen, niet meer langer als enige de verantwoordelijkheid kon dragen, terwijl de anderen op een razende carrousel van drugs en drank zaten. Na The Last Waltz was hij opgelucht geweest, al hield hij hoop dat ze ooit weer zouden samenspelen, als brothers.
De mythologie, geschiedenis, films en muziek van Amerika was een rijke bron voor Robertson. Hij bleef die fascinaties trouw. Zijn muziek werd, zo vertelde hij in het voornoemde interview met Henderickx, getypeerd door een Indiaanse ondertoon, een onmiskenbare zwaarmoedigheid. Van blues tot big sky. Of in zijn eigen woorden: ‘Ik dans niet op de maan, ik bid tot de zon.’
Robbie Robertson: 5 juli 1943 – 9 augustus 2023
Dit artikel is gepubliceerd op Heaven magazine.