Interviews • Magazine

Down to earth aan de top

Hoe kun je dit nieuwe katern ‘In verbinding’ beter aftrappen dan met een gesprek met de familie Jussen? Een gezin, bestaand uit vier muzikanten van uitzonderlijke klasse en één duo dat kind aan huis is in de meest prestigieuze concertzalen ter wereld. Vier individuen, dat ook, met één rode draad: de grenzeloze liefde voor muziek. Wars zijn ze van uiterlijk vertoon of bravoure. Met acht voeten stevig op de grond weten de Jussens waar ze vandaan komen. Een dubbelinterview met de sympathieke pianobroers Lucas en Arthur en hun even aimabele ouders Paul Jussen en Christianne van Gelder over de verbindende kracht van muziek.

In één auto arriveren ze in Ittervoort, na een voorspoedige rit met als vertrekpunt hun woonplaats Hilversum. Lucas heeft ook zijn vriendin Annelise meegenomen. Hun humeur heeft niet te lijden gehad onder de twee uur durende rit. Nee, er meldt zich een goedgemutste familie Jussen. Je zou ze wellicht Nederlands meest muzikale familie kunnen noemen. Ze zijn al vele jaren kind aan huis in Ittervoort. Lucas trapt af: “Als ze bij Adams vleugels zouden maken, zouden we vaste klant zijn.” Die rol is echter weggelegd voor vader Paul die als solopaukenist verbonden is aan het Radio Filharmonisch Orkest en moeder Christianne van Gelder als dwarsfluitdocente. Toch zijn beide broers vaker in de fabriek geweest en nog steeds zichtbaar onder de indruk van de grote vlucht die Adams inmiddels heeft genomen.

De familie Jussen is uitgenodigd in de wetenschap dat voor dit interview en de daaropvolgende fotoshoot niet “de jongens” centraal staan, zoals gebruikelijk in de media, maar dat Paul als gevierd paukenist in het middelpunt van de aandacht zou staan. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want bij een hechte familie als deze kom je er al snel achter dat het geheel van de familieband meer is dan de som van de delen.

Limburgse wortels

Christianne, Paul en Annelise worden door directeur Frans Swinkels door de instrumentenfabriek geleid terwijl Lucas en Arthur plaatsnemen voor het gesprek. Ze hebben alle tijd en wekken geenszins de indruk het zoveelste interview te moeten geven. “Limburg voelt voor ons altijd als een warm bad,” zegt Arthur met een Limburgse tongval die je voor iemand die geboren en getogen is in Hilversum niet zou verwachten. “Onze vader komt uit Vaals en moeder is een Maastrichtse. We komen veel in Limburg en spreken met elkaar een Zuid-Limburgs dialect. Iets tussen Vaalser plat en Maastrichts in.”

Het palmares van de gebroeders Jussen is imposant. Ze speelden zich op respectieve- lijk 13- (Lucas) en 10-jarige leeftijd (Arthur) samen in de kijker in het illustere Concertgebouw tijdens Mozarts Concert voor Twee Piano’s met Jaap van Zweden op de bok. Hun carrière nam al vanaf hun kleutertijd een aanvang als ‘wonderkleuters van het klavier’. En ook tijdens hun adolescentie bleef de ontwikkelingsgang doorgaan met tal van concerten over de wereld, fraaie albums en tig media-optredens. Geen krant waar ze niet in stonden. Hun albums en optredens vielen in vaak ronkende recensies vele sterren ten deel. Terwijl hun loopbaan crescendo verliep, werden de schattige jongens mannen. De muziek verdiepte zich, kreeg er betekenislagen bij. Er sloop een aangename doorleefdheid in hun spel. Ook kozen ze van meet af aan voor een breed repertoire dat buiten o.a. Mozart, Beethoven, Schubert, Poulenc, Ravel en recentelijk Bach ook veel Russisch werk omvatte. Maar ook voor moderne en contemporaine componisten, zoals Stockhausen, Fazil Say, Joey Roukens, draaiden ze hun hand niet om.

DOWN TO EARTH

Arthur: “We houden ervan om ook steeds weer nieuwe componisten te spelen. Dan zet je meteen de toon. Het vinden van nieuw repertoire vinden we belangrijk.” Lucas vult aan: “Nieuw materiaal is voor ons heel normaal. We spelen de muziek waarin we geloven, dat is altijd ons uitgangspunt.”

Wat door de jaren heen niet veranderde is hun nuchtere aard, de broers zijn down to earth, geen poespas. “We zijn jong en we beseffen dat we relatief weinig hebben meegemaakt voor de veelal thematisch zware stukken die we spelen. In ons soort muziek is het echter noodzakelijk om je in te kunnen leven, empathisch te zijn. Als dat lukt, kom je een heel eind,” merkt Lucas beschouwend op.

Hebben jullie een lievelingsinstrument?
Lucas: “We spelen op wat er staat. Dat heeft ook wel iets. Natuurlijk spelen we graag op een Steinway. Wij kunnen nu eenmaal onze instrumenten niet meenemen op reis.”

Arthur: “Soms is het ook nog zo dat ze in een zaal één echt goede vleugel hebben en een mindere. Door de jaren heen hebben we wel geleerd hiermee om te gaan.”

Kwetsbaarheid kun je pas toelaten als je goed bent voorbereid

Veel van jullie repertoire kent een publiek van fijnproevers, soms zelfs puristen. Legt dit een extra druk op jullie die jullie bijvoorbeeld bij contemporaine stukken niet voelen?
Arthur: “Voorbereiding is voor mij het belangrijkste. Als ik goed ben voorbereid, speel ik het beste. Misschien zijn we op dit terrein wat saai, maar 99% komt neer op voorbereiding.”
Lucas: “We kunnen nooit zestig procent geven. Je moet krediet bij het publiek opbouwen. Als we een keer niet alles zouden geven, hoort de zaal dat onmiddellijk. Er zitten inderdaad altijd wel een paar mensen te luisteren die heel puristisch zijn. Wij laten het touw dus niet vieren, maar werken hard voor elk optreden. Nonchalance is dodelijk in ons vakgebied.”

In andere genres – neem de jazz – lijkt er meer ruimte voor kwetsbaarheid, misschien wel voor de romantiek van het imperfecte. Bij jullie ligt dat beduidend anders, of?
Lucas: “Ja die romantiek kennen we. Ik geloof dat je je pas een zekere losheid kunt permitteren als je daar bij wijze van spreken recht op hebt. Wij zijn nog lang niet zo ver. We komen pas kijken.”
Arthur: “Kwetsbaarheid kun je pas toelaten als je goed bent voorbereid. Je moet eerst de basis, de techniek en de vastigheid hebben om de muziek ten volste te kunnen spelen en voelen. Pas als die basis staat als een huis, pas dan kun je de muziek op jouw manier interpreteren.”
Lucas: “Pas als je de techniek helemaal onder de knie hebt, kun je echt vrij zijn in het spel.”

Dus het is een kwestie van oefenen totdat je een zekere mate van vrijheid bereikt?
Lucas: “Je kunt het vergelijken met een abstracte schilder. Picasso heeft een hele weg afgelegd voordat hij de abstracte schilder werd die we allemaal kennen. Hij begon figuratief en ontwikkelde zich steeds verder. Zo is dat bij muziek ook. Je moet eerst die noten onder de knie hebben. Pas daarna kun je verder.”
Arthur: “We hebben recentelijk een Bach-album gemaakt. Het is voor ons essentieel dat we de techniek en het muzikale wezen van Bach als het ware doorgronden. Dat vergt tijd. Het heeft dan ook jaren geduurd voordat we ons aan die muziek waagden. Alles heeft zijn tijd nodig. Sommige componisten rijpen langer dan andere.”
Lucas: “Onze vader is paukenist. Die heeft jaren nodig gehad om een perfecte roffel te leren. Dat soort zaken beheers je niet van vandaag op morgen. Dat is bikkelen, hard werken.”

Jullie zijn het verrassend vaak met elkaar eens, zo valt me op. Is wat schuring op z’n tijd niet goed voor de glans?
Arthur lachend: “Maak je geen zorgen, we hebben zeker meningsverschillen. Dat hoort ook zo. We houden elkaar scherp.”
Lucas: “Natuurlijk knalt het af en toe. Maar dat gaat meestal over interpretatieverschillen. Daar komen we altijd samen uit. We ondervinden – zeker als we op tournee zijn – juist veel steun aan elkaar. Als we vaker lang van huis zijn, is het wel fijn om je broer in de buurt te hebben.”

De coronacrisis moet er voor jullie ook flink inhakken. Jullie zijn altijd met projecten bezig. Repeteren, optredens, reizen. En dan ineens niets. Dat moet zwaar zijn.
Arthur: “We blijven wel bezig. Maar de spanningsboog is ineens heel anders geworden. Normaal leef je naar iets toe. Dat is er nu even niet.”
Lucas: “We hebben wel een aantal concerten gegeven binnen de corona-mogelijkheden. Zo traden we in juli op in het Concertgebouw bij de gelegenheid van de heropening. Er mocht maar een beperkt aantal bezoekers bij zijn.”

Wat is eigenlijk de kracht van jullie samenwerking? Jullie spelen ook afzonderlijk van elkaar.
Lucas: “Er zijn veel goede pianisten in de wereld. De concurrentie is heel groot. Als duo hebben we echter iets te bieden dat redelijk uniek is. Als duo zijn we sterker dan als afzonderlijke pianisten.”
Arthur: “Klopt, als duo hebben we iets speciaals. Mensen kunnen gemakkelijk een aantal goede solisten noemen. Maar veel goede duo’s zijn er niet. Samen spelen heeft dus een meerwaarde.”

Hoe belangrijk is het fysieke aspect binnen de klassieke muziek? Ik bedoel de verpakking. De cd-hoezen van tegenwoordig zijn anders, veelal uitdagender.
Lucas: “We proberen in shape te blijven. En dat vergt inderdaad een zekere discipline. Maar dat doen we graag. We sporten met plezier. Als we ergens in de wereld aankomen, gaan we altijd naar de gym. Dat is beter dan aan de bar hangen, zeker als je ook nog met jetlag te maken hebt. Die discipline is noodzakelijk.”
Arthur: “We zijn niet overdreven met ons imago bezig. We zijn wat we zijn. Feit is wel dat we ons graag goed presenteren. We dragen een pak. Daarin voelen we ons fijn. Uit respect voor het publiek probeer je uiteindelijk toch ook visueel zo goed mogelijk voor de dag te komen.”

Een laatste vraag. Waar zijn jullie meer gespannen, in het Concertgebouw of in de Kopermolen van Vaals?
Lucas lachend: “In de Kopermolen is de hele familie aanwezig. Dat is altijd spannend. Limburg voelt voor ons toch ook altijd een beetje als thuiskomen. Dat is, hoe je het ook wendt of keert, een speciaal gevoel.”

Als duo zijn we sterker dan als afzonderlijke pianisten
Arthur: “We spelen overal graag. Maar ik begrijp wat Lucas bedoelt. Als onze opa’s en oma’s en andere familieleden aanwezig zijn, is dat wel heel bijzonder. Muziek is voor ons toch echt iets van en voor de familie. Het is onze verbinding, zogezegd.”

Natuurlijk begrijpen Christianne van Gelder en Paul Jussen dat er wereldwijd altijd veel aandacht is voor hun getalenteerde zonen. “Ik snap dat volkomen, zelf hebben we ook een tomeloos respect voor onze zonen,” zegt de trotse moeder Christianne. Vader Paul is sinds 1988 als paukenist verbonden aan het Radio Filharmonisch Orkest. Vanaf 2003 vervult hij de rol van eerste paukenist in dit gezaghebbende orkest. Christianne is dwarsfluitdocente. Muziek vloeit als levensbloed door hun aderen. Het was dan ook haast onvermijdelijk dat beide zonen ook het muzikale pad zouden kiezen.

Toch mag men de vuurpijlachtige loopbaan van Lucas en Arthur in de wereld van de klassieke muziek beslist niet als vanzelfsprekend beschouwen. Talent hebben is één ding, het waarmaken een ander. Er zijn barricades die het leven soms zelf opwerpt. Neem de puberteit. Toch de klassieke tijd waarin levensdromen aan een reality check worden onderworpen en waarin andere verleidingen soms om voorrang schreeuwen. Christianne: “Vroeger hoorden we vaker in onze omgeving: wacht maar tot de puberteit komt, dan verandert alles. Dan komen de meisjes en de drank. Nou, dat is nooit gebeurd. Nou ja, de meisjes wel. Want Lucas heeft al meer dan tien jaar verkering met Annelise. Dat heeft nooit geleid tot een afstand tot de muziek. Eerder het tegenovergestelde. Annelise is een inspirator.”

MUZIKALE DROOM
Christianne en Paul weten als geen ander wat het betekent om een muzikale droom na te jagen. Dat gaat met vallen en opstaan. Paul is getogen in Vaals en kreeg de muziek mee van zijn ouders. “Er was altijd muziek,” zegt hij terugblikkend. “Mijn vader was drummer in een Top 40-band. Hij speelde in de weekends en werkte door de week bij Staatsbosbeheer. Muziek trok me meteen. Ik begon bij Tambour- en Trompetterkorps Sint Jozef. Slagwerk lag me. Ik nam les bij de onvolprezen Jo Zinzen, een grote stimulator. Hij heeft de basis gelegd voor alles wat ik later op het gebied van slagwerk ben gaan doen.”

Christianne’s wieg stond in Maastricht waar haar ouders een kapperszaak runden. Ook haar vader was muzikaal. “Mijn vader speelde piano. Hij was een echte jazzliefhebber en hield zeer van de Amerikaanse dwarsfluitist Herbie Mann. Die muzikale liefde is op mij overgeslagen. Ik begon op blokfluit en ging al snel over naar de dwarsfluit. Op het Conservatorium was Jo Verboeket voor mijn ontwikkeling van onschatbare waarde. Ik besloot zelf les te gaan geven. Muziek is het mooiste wat er is. Voor mij is het als lopen, ademen. Het is bijzonder om mensen te helpen dat muzikale avontuur te ontdekken.”

GEMOEDELIJKE SFEER
Ook Adams verbindt Christianne en Paul. “We komen hier al jaren over de vloer,” zegt Paul. “Voor ons is er maar één plek waar je als musicus echt serieus wordt genomen als je een nieuw instrument of een onderdeel zoekt of een reparatie laat uitvoeren en dat is hier bij Adams. Het familiebedrijf ademt nog steeds een gemoedelijke sfeer waarbij persoonlijk contact de toon zet. Ondanks de expansie van deze organisatie – ze zijn een absolute wereldspeler – belichaamt Adams voor ons bovenal een gevoel van persoonlijke aandacht, vriendschappelijkheid én kwaliteit. We voelen ons met Adams verbonden.”

Jullie hebben zelf een hele weg afgelegd en daarbij meegemaakt hoe jullie zonen als sterren werden gekatapulteerd. Muziek lijkt me voor jullie serious business.
Paul, lachend: “Plezier in muziek is het allerbelangrijkste. Dat geldt ook voor de jongens. Dat wil echter niet zeggen dat je er niet hard voor moet werken. Discipline is een absolute noodzaak. Ik bezat zelf ook een zekere bezetenheid om op mijn instrument echt verder te komen. Die aangename obsessie heb je wel nodig, denk ik. Het zorgt er ook voor dat je weerstand kunt bieden aan bepaalde verleidingen. Ook zorgde het ervoor dat ik accepteerde dat mijn leven zou veranderen toen ik die baan in Hilversum kreeg. Daar heb ik nooit één dag spijt van gehad. Maar onze band met Limburg is daarbij nooit verbroken.”
Christianne: “Als je muziek echt belangrijk vindt, zoals wij, dan neem je het inderdaad serieus. Iets serieus nemen wil beslist niet zeggen dat je er geen plezier aan beleeft. Op dat gebied bestaat er wat mij betreft geen tegenstelling. Het is zelfs zo dat je méér plezier aan muziek beleeft wanneer je er oprecht mee bezig bent.”

Maar is het niet ontzettend moeilijk om kinderen te interesseren voor klassieke muziek terwijl er zoveel afleidingen zijn?
Christianne: “Het euvel van deze tijd is dat alles altijd meteen ‘leuk’ moet zijn. De basistechniek overslaan is geen optie. Alles begint daarmee. Een schoonspringer heeft ook ooit leren zwemmen, anders zou hij na zijn prachtige duik verdrinken. Zo is het met muziek ook. Pas als je de techniek onder de knie hebt, wordt het echt leuk.”

Dit artikel is verschenen in Adams Magazine – uitgave 46. Foto’s: Hugo Thomassen

Meer artikelen