Danny Vera riep bij mij onbewust altijd een kitscherige associatie op. Zijn muziek sprak me wel aan, maar er knelde iets. Americana uit de Zeeuwse polder. Een Hollander die klinkt als een mengelmoes van Johnny Cash, Chris Isaak en The Mavericks kan bij voorbaat rekenen op mijn reserves, zo niet mijn argwaan. En dan ziet hij er ook nog eens razor sharp uit als een personage uit een film met Humphrey Bogart en vormt hij met zijn band het huisorkest van een banaal voetbalprogramma op tv. Gesoigneerde oppervlakkigheid, vond ik. Een levend anachronisme, dacht ik. Tot gisteravond in de Muziekgieterij. Daar ontvouwde zich de magie van een gedreven artiest die mij moeiteloos in zijn ban kreeg. Danny Vera kwam voor het eerst naar Maastricht, speelde en overwon.
Ik capituleer niet graag, vooral niet als het mijn muzikale vooroordelen betreft. Maar al direct bij het openingsnummer, het broeierige Ghost van zijn jongste album The Outsider, had hij me bij de lurven. Je moet het Danny Vera nageven: hij is een rasperformer. Als alles klopt, klopt er niets van, zou je in een cynische bui kunnen denken. Toch was dat niet het geval. Hier stond iemand vol overgave te werken om een in de regel moeizaam vooruit te branden publiek mee te slepen. En dat deed hij door risico’s te nemen, de zaal vriendelijk te vragen om bij rustige nummers de schijnbaar onvermijdelijke en uitermate storende conversaties op de gang te vervolgen en hierdoor op sympathieke wijze concentratie op te eisen. En het werkte. De zaal reageerde en kwam in beweging. Het werd voor Maastrichtse begrippen buiten het carnavalsseizoen zowaar uitbundig.
The Outsider werd vrijwel in zijn totaliteit uitgevoerd, waarbij Danny Vera de schatplichtigheid aan de muziek uit de films van Quentin Tarantino niet onder stoelen of banken stak en af en toe een vleugje Ennio Morricone liet doorklinken. “Ik maak al twintig jaar cowboyliedjes en nu pas trek ik volle zalen, zelfs in Maastricht.” Hij was naar eigen zeggen niet van plan veel te ‘lullen’, maar bleek op een goede manier toch mededeelzaam. Zijn taalgebruik lag niet altijd in dezelfde lijn lag als zijn puike kostuum en headbang-bestendige vetkuif. Maar charmant was Danny Vera wel, bijvoorbeeld toen hij het voorprogramma Blue Grass Boogiemen terughaalde voor een paar gezamenlijke nummers. Zo nam hij juist op tijd gas terug en won de show aan diepgang, vooral met Bye Bye Eddie over zijn herinneringen aan een vriendje dat op twaalfjarige leeftijd was overleden. Hierin geen overdreven pathos, de zaal werd gevraagd uit volle borst mee te zingen. Het leven vierend als een circus dat altijd blijft.
Het optreden eindigde met een grote potpourri van nummers die liggen binnen de scope van Danny Vera en zijn uitgelezen vierkoppige band, Suspicious Minds evenzeer als een hartverscheurende versie van I Put A Spell on You. Het moet gezegd: de man heeft een stem die hem naar vrijwel elke uithoek van het americana-universum kan brengen. Natuurlijk is zijn werk niet vernieuwend en hebben we zijn poses vaker gezien. Maar wie heeft ooit gezegd dat alle muziek vernieuwend moet zijn? En wie kan er bezwaar hebben tegen een genoeglijke avond met louter pakkende nummers waarvan je soms denkt: dit lijkt op… maar het toch niet is. Dat werkt op zijn tijd juist verfrissend. Het was fijn om ongelijk te hebben.
Dit artikel is gepubliceerd op Heaven magazine