Of ik me ooit had gerealiseerd hoeveel handdoeken er dagelijks onnodig gewassen werden, las ik op het kaartje in de badkamer terwijl ik me afdroogde na een wellicht niet noodzakelijke, maar wel heerlijk verfrissende douchebeurt. Er is met zekerheid veel waar ik nog nooit over nagedacht heb.
Veel is er ook waar ik niet per se over nadenken wil. Het aantal onnodig gewassen handdoeken bijvoorbeeld. Zeker niet wanneer ik voor een eenvoudige hotelkamer veel onnodige euro’s uitgegeven heb. Ik voelde me pervers, een vervuiler van onze planeet, omdat ik me gedoucht had – onnodig, ook dat nog.
Een vochtige troost: in de badkamer vinden de meest fundamentele denkprocessen plaats. De kleine ruimte biedt onderdak aan grote gedachten. Stroomt ervan over. Neem duurzaamheid.
Mijn opa ging vroeger gewoon één keer per week onder de douche. Toch heb ik mijn opa niet als onwelriekend stamhoofd in herinnering. Of als buitengewoon onhygiënisch. Zaterdagavond was doucheavond, geen ontkomen aan.
Generaties lang was het gebruikelijk om niet vaker dan eens per week het bad of de teil te laten vollopen. Voor mensen die fysieke arbeid verrichtten, zoals mijnwerkers, boeren en bouwvakkers lag dat uiteraard anders. Begrijpt u mij niet verkeerd. Ik verheerlijk het verleden niet. Ik heb geen talent voor nostalgie en ben te jong om slechts één keer per week te douchen.
Toch vraag ik me af of we op het glibberige gebied van hygiënisch bewustzijn niet wat zijn doorgeschoten. We springen op een dag soms wel vijf keer onder de douche en nemen aan het eind van de dag – omdat het zo lekker is – ook nog een ligbad. Dát terwijl we de handen nog maar nauwelijks uit onze mouwen steken.
Sommigen zouden me daarentegen een groot plezier doen als ze het blokje Palmolive wat vaker ter hand of ter oksel zouden nemen, maar vijf keer per dag lijkt me zelfs voor ’s werelds grootste zweters wat veel van het goede. Daarom begrijp ik wel degelijk wat het hotelmanagement me duidelijk wil maken op het kaartje. Maar wat me stoort, is dat betweterig toontje en het schuldgevoel dat de firma Hilton of andere vijfsterren resorts me willen aanpraten als ik me sta af te drogen.
Tegenwoordig moet je zelfs op het toilet met gerecycled toiletpapier nadenken over duurzaamheid. Vreselijk woord: duurzaam. Een gewone conversatie schijnt onmogelijk of er komt altijd wel een zeurpiet aanzetten met duurzaamheid of nog zo’n modewoord: synergie-effecten. Wie niets weet, prate over duurzaamheid of synergie en zal de plank nooit misslaan terwijl hij bij de goegemeente ook nog eens fraai te boek staat als iemand die weet waarover hij het heeft.
Maar ik kan en wil iemand die van één plus één drie maakt, onmogelijk serieus nemen. Net zo min als een kaartje op een badkamer dat me vraagt na te denken over wissewasjes. Overigens, zou het hotelmanagement zich ook afvragen hoeveel onnodige vliegtuigkilometers hun gasten vaak hebben afgelegd om in hun hotel te geraken? Misschien zouden ze gasten moeten afraden überhaupt te komen, zodat de wereld een betere plek wordt. Lang leve de betaalde gastvrijheid!
Helemaal erg zijn de succesvolle ondernemers die óns niet zo ondernemende medeburgers uitleggen dat het hen allemaal te doen is om het samenspel tussen people, planet en profit. Schei toch uit! De grootste vervuilers en uitbuiters hebben in de regel de meest zalvende verklaringen voor hun veelal exorbitante gedrag. Een goed verhaal is immers goud waard. Ik heb niets tegen een eerlijke verdeling van welvaart en ben ook best bereid een kop Max Havelaar-koffie te drinken als ik daarmee de planeet een dienst bewijs, maar ik heb moeite met de kretologie van veel pseudo wereldverbeteraars. Tegenwoordig voel je je niet alleen schuldig als je in een hotel een extra handdoek gebruikt. Maar ook als je een plezierrit met je auto maakt, je neus snuit met ongerecyclede tissues, of even nipt aan de kennelijk niet zo duurzaam geteelde koffiebonen van de firma Douwe Egberts. Zelfs in de kroeg zijn er al gasten die me lastig vallen met hun zogeheten wetenschappelijk gezever over het heil van onze planeet. Vroeger douchte men één maal per week – over duurzaam gesproken (!) – en ging men naar de kroeg voor ontspanning en niet voor een wetenschappelijk vertoog over synergie-effecten of de hogere wiskunde van één plus één is drie.
Natuurlijk ligt de wereld van vandaag en ook die van morgen me na aan het hart. Ik durf te beweren dat ik nog niet cynisch geworden ben in deze vaak harteloze tijd. Ook ik ben bereid mijn steentje bij te dragen aan een betere wereld. Ik zal straks, als ik de doucheknop voor de derde keer dichtdraai, dezelfde handdoek gebruiken. En ik zal denken aan mijn opa, die in zijn tachtig jaar minder gedoucht heeft dan een gemiddelde persoon van een jaar of twintig. En bovenal aan de schone dienst die hij daarmee de mensheid, in naam van de heilig verklaarde duurzaamheid, heeft bewezen.