Bruce Springsteen kan niets verkeerd doen. Kritische journalisten worden dweperige fans zo gauw het over The Boss gaat. Neem Leon Verdonschot. Als hij over Springsteen schrijft – en dat doet hij vaak – verliest hij zijn genuanceerde blik. In zijn recensie van High Hopes in De Groene Amsterdammer regent het superlatieven. ‘Prachtig’, ‘fenomenaal’, ‘uitmuntend’, zo typeert hij de nieuwe kliekjesplaat van de legendarische rocker uit New Jersey. Want dat blijkt dit achttiende studioalbum uiteindelijk te zijn. High Hopes is immers samengesteld uit enkele oudere nummers en recente studioversies van liveklassiekers van de laatste jaren.
Geen kritische afstand, maar blinde bewondering valt Bruce Springsteen al sinds jaar en dag ten deel. En dat terwijl de man na Tunnel Of Love uit 1987 geen echt goed album meer heeft afgeleverd. Ik wil niet beweren dat er geen mooie nummers op staan, maar een werkelijk coherent geheel waarin thematiek en muziek tot de verbeelding spreken, heb ik sindsdien niet meer gehoord. Alles is een zwakke herhaling van zijn beste werk uit de periode die loopt van medio jaren zeventig tot halverwege de jaren tachtig. The Ghost Of Tom Joad en Devils & Dust bijvoorbeeld halen het bij lange na niet bij Nebraska.
De beste concerten die ik in mijn leven heb meegemaakt, waren de marathonoptredens van Bruce Springsteen. Ik zag hem van Rotterdam tot in Barcelona. Op mijn knieën ging ik voor zijn evangelische overtuigingskracht en zijn preek over de kracht rock ’n’ roll, liefde en dromen. Ik viel voor de poëtische zeggingskracht van zijn teksten en werd gevangen door ’s mans charisma. Elke keer weer leek het of er geschiedenis werd geschreven, of de mensheid in twee categorieën werd verdeeld: zij die erbij zijn en zij die geen deel hebben aan de history in the making. Teleurgesteld heeft podiumbeest Springsteen me nooit, ook niet toen hij op Pinkpop 2012 als gemiddelde festivalact een avondje greatest hits opdiende.
Eerlijk is eerlijk: ik blijf een hardnekkig zwak koesteren voor de man en zijn muziek. Toch kan ik niet ontkennen dat de Bruce Springsteen van de laatste vijftien jaar live ook een andere geworden is. Geen thematische opbouw meer met een hoofdrol voor de grote sentimenten of de politiek. Geen verheffing, maar Unterhaltung met routineuze energieke spontaniteit. De arena moet plat! Wat me waarschijnlijk stoort is de klassiek Amerikaanse aard om zijn leeftijd te ontkennen. Hup, daar gaat de krasse knar zowaar crowdsurfen. Of zijn even Amerikaanse neiging om elke keer weer grootser, beter en meeslepender uit te moeten pakken. When I look at myself I don’t see the man I wanted to be, zong hij op Tunnel Of Love. Tegenwoordig schijnt hij zich goed in zijn huid te voelen. Niks identiteitscrisis. De rocker is gelukkig – daar slikt hij naar verluidt antidepressiva voor – en maakt happy music, ook al snijdt hij serieuze thema’s aan. Zijn boosheid komt niet meer uit zijn tenen. En de miljonair maakt een knieval voor het kapitaal, getuige zijn optreden tijdens de Super Bowl Halftime Show en de lucratieve verkoop van een exclusief bij Walmart verkrijgbaar verzamelalbum.
Maar wat nog erger is dan plat commercieel te zijn, is dat Springsteen er niet langer in slaagt overtuigend op de huid van de tijd te zitten. Ooit belichaamde hij de tijdgeest van een hele generatie. Hij gaf licht in donkere dagen. Hij bezong de gapende kloof tussen de Amerikaanse droom en de harde realiteit van eerlijke arbeiders, arme stumpers en wanhopige kanslozen. Nu lijkt hij eerder de spreekbuis van het neoliberalisme. De rich man in a poor man’s shirt vult zijn zakken met paradoxale boosheid over de graaizucht van de Wallstreet-bankiers.
High Hopes klinkt even storend overgeproduceerd als elk album vanaf Born In The U.S.A. Botox rock van een actieve man in zijn penopauze. Ook het ruige spel van Tom Morello, de gitaarbeul van Rage Against The Machine, voegt niets toe. Het is te veel van het goede. Het zou een verademing zijn als Springsteen in het vervolg de helft van zijn E Street Band thuis liet. Misschien dat hij dan zijn rauwe overtuigingskracht zou terugwinnen. Wie weet komt het er nog eens van. Maar erg hoog is mijn hoop niet.